
Kan defensie snel ingezet worden?
In de 21e eeuw was de dreiging van een grootschalig internationaal gewapend conflict, waarbij Nederland krijgsmacht betrokken kan raken, niet eerder zo groot. Veel mensen vragen zich af: Is de Nederlandse krijgsmacht nog voorbereid op haar belangrijkste taken?
Wat zijn de hoofdtaken van defensie?
Om te beginnen bij het begin is het belangrijk om te weten wat de belangrijkste taken zijn van onze krijgsmacht. Als de nood aan de man komt, zal de marine in actie moeten komen. Wat zijn de middelen die de Koninklijke Marine tot haar beschikking heeft? En hoe is de huidige toestand van de marine en hoe is die in de afgelopen decennia tot stand gekomen?

Hoofdtaken van de krijgsmacht
- Het beschermen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied
- Het bevorderen van de internationale rechtsorde en stabiliteit
- Het ondersteunen van civiele autoriteiten bij rampen en crises
Politieke keuzes bepalen al eeuwen de sterkte van de vloot
In Nederland regelt de politiek de budgetten van de krijgsmacht en dus die van de marine. Dat is al eeuwen zo. De kennis, inzichten en invloed van de verantwoordelijke politici is dan ook allesbepalend als het komt tot de uitrusting van de vloot.

Ze stelden Michiel de Ruyter in staat om in de Tweede Engelse Oorlog de Engelse vloot op de knieën te dwingen. Maar toen dezelfde politici de noodzaak voor een sterke vloot niet langer onderkenden, leidde dat uiteindelijk tot De Ruyter’s uitspraak dat de hoge heren hem met slechts een ‘kleen hoopken’ het zeegat uitstuurden.
Uiteindelijk leidde dat tot smadelijke nederlagen en het sneuvelen van de admiraal die eerder het land voor de ondergang behoedde. De geschiedenis heeft wat dat aangaat de vervelende tendens om zich steeds te herhalen.
Als in 1924 een vlootwet voor de maritieme verdediging van Nederlands-Indië (met één stem verschil!) sneuvelt in het parlement, wordt een nieuw plan opgesteld. Dat omvat een minimumaantal kruisers en torpedobootjagers voor de verdediging van Indië. Het parlement gaat akkoord, onder voorwaarde dat de helft(!) van het minimum wordt aangeschaft. Het is immers vrede, en dan is er niet meer nodig. Als de nood halverwege de jaren dertig aan de man lijkt te komen is het te laat om het extra materieel op tijd van de helling te laten lopen. De marine gaat vervolgens de oorlog in met de helft van het noodzakelijk geachte minimum.
Waarom lijkt Nederland telkens te laat te investeren in defensie?
Volgens marine historicus Ger Teitler is die politieke houding typisch Nederlands en van alle tijden. Hij beschrijft de Nederlandse krijsgmentaliteit als volgt:
“De Nederlandse bevolking heeft zich in de loop der eeuwen een onheroïsche, niet martiale cultuur eigen gemaakt. De […] koopman en de dominee waren bepalend, niet […] de adel of de krijgsman. Dat het defensievraagstuk offers vergt is duidelijk, maar dan wel met de hand op de beurs en een scheef oog naar ‘niet ter zake doende’ militaire gebruiken.”
Met de lessen van mei 1940 en december 1941 in het achterhoofd werkt de marineleiding aan het einde van de Tweede Wereldoorlog aan grootschalige plannen. Drie eskaders, bestaande uit telkens een vliegkampschip, meerdere kruisers en torpedobootjagers, moeten voorkomen dat in een nieuw conflict Nederland opnieuw slechts een ‘kleen hoopken’ in de strijd kan werpen.

Vlootplan Moorman
Maar na de oorlog ligt de politieke prioriteit bij de wederopbouw. Verschillende parlementariërs stellen zelfs het voortbestaan van de marine ter sprake. Het grote Amerika beschermt ons toch? Waarom hebben wij dan nog een vloot nodig? Uiteindelijk weet staatssecretaris van Marine, de marinevlagofficier H.C.W. Moorman, het parlement te overtuigen. Het Vlootplan Moorman omvat een vloot bestaande uit drie smaldelen, elk gevormd rondom een vlaggenschip in de vorm van een vliegkampschip of kruiser, en aangevuld met jagers, fregatten en onderzeeboten. Zelfs na het terugtrekken van de vloot uit Zuidoost Azië begin jaren ’60 bleef deze samenstelling bepalend voor de omvang van de marine, aangezien de dreiging vanuit de Sovjet-Unie en het Warschau Pact continu aanwezig was.
Het steeds aanwezige vijandsbeeld leidde ertoe dat vervanging van schepen meestal één-op-één plaatsvond. Zo werden de twee kruisers in de jaren zeventig vervangen door twee geleide wapenfregatten, en de acht Friesland-klasse onderzeebootjagers en de laatste Roofdierfregatjes door tien standaardfregatten.
De onderzeebootbestrijdingstaak van het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman was al sinds eind jaren zestig belegd bij de lange afstand maritieme patrouillevliegtuigen van de Marineluchtvaartdienst. Zelfs de inkrimping van de Mijnendienst in de jaren tachtig (van zestig plus mijnenvegers naar vijftien mijnenjagers) had nauwelijks impact op de operationele gereedheid. Het gros van de mijnenvegers was steeds altijd in de inactieve reserve geplaatst.
Wat gebeurde er na de val van de Berlijnse muur?
Maar dan valt in 1989 de Berlijnse muur, niet veel later gevolgd door het ineenstorten van de Sovjet-Unie en het Warschau Pact. Als van de één op de andere dag heeft een marine met zestien fregatten, zes onderzeeboten, vijfentwintig mijnenbestrijdingsvaartuigen en 37 vliegtuigen en helikopters geen duidelijk vijandsbeeld meer. Het rode gevaar lijkt opgehouden te bestaan en daarmee vervliegt de focus op hoofdtaak nummer 1.



De opeenvolgende kabinetten Lubbers, Kok en Balkenende zetten direct het mes in de Nederlandse krijgsmacht. Eerst met kleine beetjes, beter bekend als de ‘kaasschaaf methode’, maar uiteindelijk met het amputeren van complete onderdelen, waaronder de zware cavalerie van de Landmacht en de lange afstand patrouillevliegtuigen van de Marineluchtvaartdienst. De NAVO afspraak dat ieder lid twee procent van het bruto binnenlands product aan defensie spendeert is door Nederland dan al lang losgelaten. In het nieuwe millennium zou dit cijfer tot ver onder de één procent dalen.

'We staan aan de rand van opnieuw een herhaling van de geschiedenis. Alleen de toekomst zal leren of de herhaling plaatsvindt of niet'. Leon Homburg - Conservator

Wat was de impact van de buizigingen op de marine?
Voor de marine komen de bezuinigingen hard aan. Het aantal van vijftien fregatten in 1989 is in 2010 gereduceerd tot zes. Andere vervangingen worden uitgesteld of überhaupt ter discussie gesteld, waaronder die van de bevoorradingsschepen, mijnenjagers en onderzeeboten. Het aantal personeelsleden loopt terug van een ruime zestienduizend in 1990 tot een dikke elfduizend twintig jaar later.
Verschillende schepen worden vervroegd uit de vaart genomen. Van de vroegere één-op-één is dan allang geen sprake meer. Ja, vier M-fregatten worden ‘vervangen’ door vier patrouillevaartuigen, maar de OPV’s van de Holland-klasse zijn prima inzetbaar voor hoofdtaak 2 en 3, ze zijn echter niet bedoeld voor operaties in het hoogste geweldspectrum. In combinatie met een verslechterende geopolitieke situatie (Golf Oorlog, Balkan conflict, piraterijbestrijding) betekent het voor de marine meer doen met minder middelen.
Dit keer is de ‘niet martiale cultuur’ van Nederland niet uniek. Bijna alle NAVO partners schalen hun krijgsmachten af. De afschrikwekkende werking van de NAVO neemt op alle fronten drastisch af.
Wanneer besloot de NAVO de defensie-uitgaven op te schroeven?
De eerste wake-up call arriveert begin 2014 als Russische troepen de Krim binnenvallen en het Oekraïense schiereiland vervolgens door Rusland wordt geannexeerd. Een oorlog in Europa? Wie had dat voor mogelijk gehouden? Westerse sancties tegen Rusland volgen, maar hard ingrijpen tegen een kernmacht die ook nog eens miljarden goedkope kubieke meters gas en vaten olie levert, is uit den boze. Is de militaire afschrikking van de NAVO nog wel voldoende om uitbreiding van het conflict te voorkomen? In september 2014, op de NAVO top in Wales, besluiten de bondgenoten hun jaarlijkse defensie-uitgaven op te schroeven.

Voor de Koninklijke Marine leidt dit tot een vervangingsplan van het ‘kleen hoopken’ dat in het tweede decennium van de 21e eeuw geen greintje vet meer op de botten heeft. Maar dan, terwijl de plannen door het parlement worden besproken, valt Rusland in februari 2022 Oekraïne binnen. Binnen de NAVO is het direct alle hens aan dek. Nogmaals wordt de noodzaak tot verhoging van de Westerse defensie-uitgaven onderstreept.
Hoe gaat de Nederlandse marine uitbreiden
Ruim drie jaar later is de Koninklijke Marine drukdoende met opschalen. Hiervan getuigen de komst van het bevoorradingsschip Zr.Ms. Den Helder, de aankomende indienststelling van de eerste van zes mijnenbestrijdingsvaartuigen en de bestelling van vier onderzeeboten en evenzoveel vervangers van de laatste twee M-fregatten. Ook de patrouillevaartuigen, LC-fregatten en amfibische transportschepen staan op de nominatie om vervangen te worden. Maar opschalen gaat vele malen langzamer dan afschalen. Komen de aanpassingen op tijd?