Nieuwe manier van werven

Halverwege de jaren ’30, de politiek besloot tot een grootschalige modernisering van de krijgsmacht. Plotseling was er geld voor tal van nieuwe schepen en die moesten worden bemand.

public relations

Nu was de kracht van reclame en public relations kennelijk doorgedrongen in de marinetop, getuige de oprichting van de Marine Propagandadienst. De resultaten logen er niet om. Propagandafilms als 20000 mijlen overzee (wereldreis onderzeeboot K XVIII, 1935) en ‘t Sal Waarachtig Wel Gaan (vloot in Nederlands-Indië, 1938) draaiden in de bioscopen, marinedagen (compleet met vlootrevues!) werden met enige regelmaat georganiseerd en dure reclamebureaus ontwierpen luxe wervingsaffiches. De nieuwe uitingen toonden de marine en haar personeel als een krachtige organisatie, die haar mannetje zou staan mocht de nood aan de man komen.

Mobilisatie

Die nood kwam al snel, toen Nederland in 1939 mobiliseerde. In totaal kwamen bij de marine 23.000 man onder de wapenen. Na de capitulaties in mei 1940 (Nederland) en maart 1942 (Nederlands-Indië) week een deel van het marinematerieel uit naar Engeland en Australië, waardoor ruim 6.000 marinemensen bleven doorvechten.

Oprichting

MARVA

Een klein aantal Engelandvaarders wist de gelederen te versterken, maar samen met enig geworven personeel in Suriname en Zuid-Afrika, was het resultaat de spreekwoordelijke druppel op de gloeiende plaat. Pas na de bevrijding van Zuid-Nederland in de herfst van 1944 kwam een grotere stroom personeel op gang. Deze zogenaamde Oorlogsvrijwilligers kregen in Engeland hun opleiding en werden vervolgens geplaatst op één van de schepen die de marine van de Royal Navy had overgenomen. Voor het eerst wierf de marine ook vrouwelijk personeel. De Marine Vrouwenafdeling (MARVA) was in 1944 in Londen opgericht.

Wederopbouw van vloot

Na de oorlog pakte de marine de wederopbouw van de vloot voortvarend op, met grootse plannen voor de creatie van meerdere smaldelen rond een kern van verschillende vliegkampschepen en kruisers. Het bemannen van een dergelijke vloot was een enorme uitdaging. De marine Voorlichtingsdienst (MARVO, opgericht in 1943), de Vereniging Onze Vloot en het Algemeen Comité Onze Marine droegen hun steentje bij.

Kom naar zee, kom je verder!

De laatste organisatie bezat een heus campagneschip, de Vandersteng. MARVO assisteerde bij de oprichting en exploitatie van de Zeekadetkorpsen (vanaf 1949) en adverteerde erop los. Inmiddels waren de grootse plannen bijgesteld, maar had de marine nog altijd plek voor ruim 26.000 mensen. Slogans als “Zorg dat je erbij komt!” en “Kom naar zee, kom je verder!”, appelleerden aan een stoer bedrijf waar je een vak leerde en bijzondere reizen maakte.

Arbeidsintensieve schepen

In de jaren zestig was het opnieuw moeilijk voor de marine om te concurreren met het bedrijfsleven. Bovendien namen de explosief stijgende loonkosten een steeds grotere hap uit het marinebudget. Inkrimping van de personeelsaantallen was noodzakelijk. Arbeidsintensieve schepen als kruisers en het vliegkampschip Karel Doorman gingen uit de vaart. Hun taken werden overgenomen door fregatten en vanaf de wal opererende patrouillevliegtuigen.

Een andere manier om te bezuinigen op personeel was automatisering. De Nederlandse marine liep voorop waar het ging om het overnemen van menselijk handelen door machines en computers! Met bioscoop- en later televisiereclame, wist de marine zichzelf te promoten als een hightech bedrijf dat wereldwijd opereerde. De jaarlijkse Vlootdagen trokken tienduizenden bezoekers per dag. Aldus wist de marine in de jaren zeventig en tachtig een relatief groot aantal schepen en vliegtuigen in de vaart en in de lucht te houden.

De vlootdagen

Door de jaren heen

  • 1958

  • 1961

  • 1968

  • 1989

Warschaupact

Met de val van de muur in 1989 veranderde alles. Het Warschaupact viel uiteen en daarmee het vijandsbeeld dat decennialang de inzet van de marine had bepaald. De Nederlandse krijgsmacht moest kleiner en sneller inzetbaar worden, om brandhaarden overal ter wereld aan te kunnen pakken. Voor de marine, die al overal inzetbaar was, betekende het ‘meer doen met minder middelen’.

Personeelsreducties waren het gevolg, maar nieuw personeel was en is altijd nodig. Opvallend daarbij is dat sinds het einde van de Koude Oorlog de toonsetting van de wervingsuitingen veranderde. Waren in de jaren de zeventig de reclames vooral avontuurlijk, vrolijk en soms ronduit geestig, in de jaren negentig zien we vooral stoere marinemensen onder moeilijke omstandigheden hun werk doen.